Verzoek nader advies Raad van State wetsvoorstel 35049

Publicatiedatum webpagina: 28-02-2020

De onderstaande tekst is de webversie van de brief die aangetekend is verstuurd op: 27-02-2020

* * * * *

Aan:
     Afdeling Advisering van de Raad van State
     Postbus 20019
     2500 EA Den Haag
Datum: 
     24 februari 2020
Betreft:
     verzoek nader advies wetsvoorstel 35049


Geachte heer/mevrouw,

Inleiding – procesgang

De Raad van State heeft op 27 maart 2019 het advies gepubliceerd op het voorstel van wet van de heer Raemakers tot wijziging van de Wet kinderopvang teneinde te bevorderen dat ouders kunnen kiezen tussen kindercentra die wel of niet kinderen toelaten die niet deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Hier verder te noemen wetsvoorstel 35049.

Op 17 januari 2020 wordt per brief aan de Tweede Kamer meegedeeld dat de heer Van Meenen de verdediging van het initiatiefwetsvoorstel overneemt van de heer Raemakers (35049 stuk nr. 12).

Naar aanleiding van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer op 6 februari 2020 van het wetsvoorstel 35049 is op 11 februari 2020 de Tweede Nota van Wijziging stuk nr. 14 .
Zie bijlage 1 en te downloaden met de volgende link: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35049-14.html

Deze wijziging behelst dat geïndiceerde kinderen, die om medische redenen niet aan het Rijksvaccinatieprogramma kunnen meedoen, niet geweigerd mogen worden op kindercentra die een weigerbeleid voeren voor niet gevaccineerden.

Een week later is het wetsvoorstel 35049 op 18 februari 2020 aangenomen in de Tweede Kamer en is het Gewijzigd Voorstel van Wet 35049-A naar de Eerst Kamer gezonden voor verdere behandeling.

Aandachtspunt

De Tweede Nota van wijziging is geen onderdeel geweest van het eerdere advies van de Raad van State. Met de onderstaande kanttekeningen die daarop te maken zijn wil ik u in overweging geven ongevraagd nader advies uit te brengen over het Gewijzigd Voorstel van Wet 35049-A. Temeer daar serieuze twijfel kan bestaan over de wijze waarop de initiatiefnemer is omgegaan met het eerdere verstrekte advies van de Raad van State.

Uitvoering Tweede Nota van Wijziging niet gespecificeerd

De Tweede Nota van Wijziging heeft in wetsvoorstel 35049  artikel 149a lid 1 van de Wet kinderopvang aangevuld met de toevoeging …“voor zover medische redenen daaraan niet aantoonbaar in de weg staan”… . In de toelichting daarbij wordt de wijze van uitvoering niet nader gespecificeerd. Dat is wenselijk omdat een vanzelfsprekende wijze van uitvoering niet voor de hand ligt.

  • Welke medische redenen komen daarvoor in aanmerking?
  • Voor welke duur mag of moet zo’n verklaring gelden?
  • Wie mag bepalen of er sprake is van een medische reden?
  • Hoe moet die informatie worden doorgegeven (mail, brief, mondeling)?
  • Moet die informatie (voor toezicht) worden opgeslagen? Zo ja, waar en hoe?
Motivatie Tweede Nota van Wijziging ontbreekt

In de toelichting bij de Tweede Nota van Wijziging wordt niet gemotiveerd waarom een uitzondering wordt gemaakt voor kinderen die om medische redenen niet aan het Rijksvaccinatieprogramma kunnen meedoen.

  • Dat een kindercentrum zo’n kind niet mag weigeren is zonder nadere toelichting niet consistent met het doel van de wet. Het weigerbeleid zou het kindercentrum veiliger moeten. Deze kinderen verminderen de veiligheid op een kindercentrum. Het sociaal wenselijke karakter om deze kinderen van de groepsbescherming te laten profiteren is geen doel van het wetsvoorstel. Daar komt bij dat deze groepsbescherming optreedt als de vaccinatiegraad boven de kritische waarde ligt. Het RIVM heeft laten weten dat

    …” Het concept van de kritische vaccinatiegraad veronderstelt één grote, goedgemengde populatie, en is niet van toepassing op kleine populaties zoals scholen of kinderdagverblijven.”…
    (Bijlage 2: RIVM, ‘Een ondergrens voor de vaccinatiegraad in Nederland’, blz.3
    en te downloaden met de volgende link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/10/11/een-ondergrens-voor-de-vaccinatiegraad-in-nederland

  •  Door het ontbreken van een toelichting wordt er nu een niet gemotiveerd onderscheid gemaakt tussen kinderen die vanuit medisch perspectief niet mogen worden gevaccineerd en kinderen die niet mogen worden gevaccineerd vanuit godsdienst of levensbeschouwing. De eerste groep moet worden toegelaten en de tweede groep wordt geweigerd. Dit staat op gespannen voet met Algemene wet gelijke behandeling Artikel 2 lid 1.
Direct onderscheid op grond van godsdienst of levensbeschouwingen

Een kindercentrum dat een weigerbeleid voert mag kinderen, die om medische redenen niet aan het Rijksvaccinatieprogramma kunnen meedoen, niet weigeren. In de toelichting bij de Tweede Nota van Wijziging staat dat … “deze uitzondering hoogst zelden invloed hebben op de veiligheid in het betrokken kindercentrum”… .

De initiatiefnemer geeft niet aan waarop de verwachting is gebaseerd dat een medische indicering niet vaak zal voorkomen. Ook geeft hij niet aan of clustering van medisch geïndiceerde kinderen wel of niet is te verwachten. Verder is in bedekte termen aangegeven dat een kind, dat om medische redenen niet aan het Rijksvaccinatieprogramma kan meedoen, de onveiligheid wel zal vergroten op een kindercentrum met een weigerbeleid. Een kind, dat niet is gevaccineerd op grond van godsdienst of levensbeschouwing, zal de onveiligheid daar in dezelfde mate beïnvloeden, maar dat kind zal wel worden geweigerd. Welke groep nu bij het ene centrum meer of minder is vertegenwoordigd is niet van belang. In principe verplicht het wetsvoorstel om kindercentra, die een weigerbeleid willen gaan voeren, tot het maken van direct onderscheidt bij het verlenen van toegang tussen niet gevaccineerde kinderen met een medische indicatie en niet gevaccineerde kinderen op grond van godsdienst of levensbeschouwingen. Het wetsvoorstel is daarmee in strijd met artikel 1 van de Grondwet.

Verzoek
Gezien het bovenstaande en het feit dat uw advies van 27 maart 2019 geen betrekking heeft op de Tweede Nota van Wijziging stuk nr. 14 is mijn verzoek aan u om het volgende nader te overwegen:

  • Is aan eerdere de kritiek van de Raad van State naar uw oordeel voldoende gehoor gegeven?
  • Is de aanpassing, die het gevolg is van de Tweede Nota van Wijziging stuk nr. 14, uitvoeringstechnisch problematisch?
  • Is er door deze aanpassing sprake van een direct onderscheid op grond van godsdienst of levensbeschouwing?
  • Is er voldoende aanleiding voor een nader (ongevraagd) advies?

Een verder verloop van de correspondentie per email is geen bezwaar.

In afwachting van uw reactie
verblijf ik met een vriendelijke groet,

Freek Visser

* * * * *

Download:

Naar: Homepage
Naar: Facebook onderzoeksvaccins

Like of volg deze Facebookpagina en u wordt op de hoogte gehouden van nieuwe publicaties op deze website.